afschuiven

afschuiven
{{afschuiven}}{{/term}}
I 〈onovergankelijk werkwoord〉
[verschuiven] slide off〈wegglijden〉 slide away, 〈wegschuiven〉 shift/move away
voorbeelden:
1   van het vuur afschuiven shift/move away from the fire
     het kleed schoof van de tafel af the cloth slipped off the table
II 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉 〈informeel〉
[betalen] fork outcough up
voorbeelden:
1   flink afschuiven fork out a great deal
III 〈overgankelijk werkwoord〉
[wegschuiven] slide/shift/move awaypush away 〈van zich〉
[van zich afzetten] put away 〈gedachten〉; shirk 〈arbeid〉
[op een ander laten neerkomen] pass (onto someone)
voorbeelden:
3   de verantwoordelijkheid op een ander afschuiven pass the buck
     zijn verantwoordelijkheid van zich afschuiven shirk one's responsibility

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужно решить контрольную?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”