- afschuiven
- {{afschuiven}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [verschuiven] slide off ⇒ 〈wegglijden〉 slide away, 〈wegschuiven〉 shift/move away♦voorbeelden:1 van het vuur afschuiven • shift/move away from the firehet kleed schoof van de tafel af • the cloth slipped off the tableII 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉 〈informeel〉1 [betalen] fork out ⇒ cough up♦voorbeelden:1 flink afschuiven • fork out a great dealIII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [wegschuiven] slide/shift/move away ⇒ push away 〈van zich〉2 [van zich afzetten] put away 〈gedachten〉; shirk 〈arbeid〉3 [op een ander laten neerkomen] pass (onto someone)♦voorbeelden:3 de verantwoordelijkheid op een ander afschuiven • pass the buckzijn verantwoordelijkheid van zich afschuiven • shirk one's responsibility
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.